Een mailtje uit Washington DC leidde bijna een jaar geleden tot een bijzondere ontdekking in molen Zeldenrust op het bolwerk in Dokkum. Ryan Struyk, journalist uit de Amerikaanse hoofdstad, was op zoek naar sporen van zijn voorouder Jan W. Wiersma – en kwam uit bij de Dokkumer molenaars.
Via de website van de Stichting Monumentenbehoud Noardeast-Fryslân vroeg Ryan of er iets bekend was over Jan Wiersma, zijn betovergrootvader, die volgens een oud familiedocument ooit zijn naam had gekerfd in de molen. Molenaar en bestuurslid Warner B. Banga dook in de geschiedenis, maar vond aanvankelijk niets. Veel onderdelen van de molen zijn in de loop der jaren vervangen, waaronder het houtwerk waarin Jan zijn naam mogelijk had achtergelaten.
Toch gaf Warner niet op. In het streekarchief dook de naam van Jan Wiersma op in het bevolkingsregister: molenaarsknecht, getrouwd in 1870 met Anneke Grenzenberg, wonend in Dokkum. Een jaar later stond hij als winkelier ingeschreven in de Grote Breedstraat, en in 1873 emigreerde het jonge gezin naar Orange City, Iowa – een plaats met diepe Friese wortels.
En toen, maanden later, tijdens het schoonmaken van de steenzolder: een potloodinscriptie op de spil van de pletter. Daar stond het – duidelijk leesbaar – Jan W. Wiersma, 1870, met daarnaast een fragment van een vroom vers. Precies zoals de familie had verteld. Het bewijs dat Jan echt in de gloednieuwe molen gewerkt had, slechts acht jaar na de bouw in 1862.
“Found it!” mailde Warner diezelfde dag nog naar Washington. Ryan was dolblij en plande meteen een bezoek aan Dokkum. Afgelopen dinsdag 8 april was het zover: de familie Struyk stond op de stelling van molen Zeldenrust, waar vrijwillige molenaars Warner Banga en Bate Boschma hen hartelijk ontvingen met koffie, koek en een unieke blik op hun familiegeschiedenis.
De inscriptie van Jan Wiersma is inmiddels een klein monument op zich geworden – een tastbaar lijntje tussen Dokkum en de Verenigde Staten, tussen verleden en heden.
