In de “molenwereld” kent bijna iedereen elkaar en daarom zijn er ook diverse organisaties en gildes waar deze merkwaardige figuren lid van zijn en min of meer regelmatig samenscholen onder het mom van vergadering en informatiebijeenkomst. Zo bestaat er voor de provincie Friesland het Gild Fryske Mounders, met een behoorlijk ledental van 280 veelal grijsaards, potentiële grijsaards, ook wel enkele jonge frisse knapen en schrik niet, een aantal dames. Deze zijn veelal van het niet al te schriele postuur (in de goede zin als u begrijpt wat ik bedoel) en overwegend recht voor de raap. Men maakt er de kachel niet mee aan. Andersom wel. Maar het moet gezegd: er is goed mee om te gaan. Deze fraaie club had afgelopen zaterdag een jubileum. Het 40-jarig bestaan van het Gild Fryske Mounders. Een belangrijke gebeurtenis. De Vrouwbuurstermolen was gekozen als geschikte locatie om dit feit te vieren. Het weer was goed en de opkomst niet gering. Een goede vertegenwoordiging van diverse instanties zoals de Vereniging De Hollandse Molen, een grote speler in de molenwereld, en het Waterschap, ook geen kleine jongen, was aanwezig en deden dapper mee met de nodige speeches. De allereerste geslaagde molenaar van het Gild, de heer Jan Wüst, werd geëerd met een oorkonde en kreeg het eerste exemplaar van de net uitgekomen Friese molenkaart overhandigd. Die Jan toch, wat was hij blij. Jan is eigenlijk altijd wel blij, maar nu was hij extra blij. Wij ook. Na de plichtplegingen krijgt men dan wat algemeen wordt beschouwd als het echte feest. Het buffet. Zeer dik voor elkaar en de stemming was navenant in een stijgende lijn naarmate de tijd verstreek. En niet alleen het eten was daar debet aan. Dan zit je met een aantal vrienden te keuvelen en vooral hard te lachen. Plots verschijnt er een jongedame van de bediening en vraagt expliciet aan mij of ik vegetariër ben. De verder aan tafel zittende personen verdwenen er brullend van het lachen onder, mij in opperste verbazing achterlatend achter mijn bordje met opgetaste etenswaar van hoofdzakelijk carnivorische hoedanigheid. “Wat zullen we nu beleven, kunt u dat zien dan?” “Mijn vraag aan u is: bent u een filmster? Want zo lijkt het wel”. Nu, dat was ze niet, maar het is wel de beste vraag die men aan een vrouw kan stellen. Het was simpel: zij zocht iemand met een vegetarische bestelling en meende in mij een persoon te zien welke hier voor in aanmerking kwam. Een vergissing dus, evenals die filmster. Zo iets zet mij wel aan het denken. Hoe kun je je vergissen als je meent in iemand met één blik een persoon te zien die in een verwachtingskader past. Een grote zware vent met angstwekkende tattoo’s kan best wel ’s-avonds een trui breien en stiekem zitten te duimzuigen als niemand kijkt. Een kittig en lief ogend dametje met alleraardigste kastanjebruine krullokken kan wel eens de helleveeg van het dorp zijn. Nee, er is meer voor nodig dan kijken. Kennen komt eerst en om iemand te kennen is het uiterlijk niet belangrijk. Wat kennen is hoef ik niet uit te leggen, dat weet iedereen wel. Als je iemand goed kent dan kun je nog wel eens een vraag stellen die de spijker op zijn kop slaat. “Wat zullen we nu beleven? Hoe weet jij dat nu?”