Een hele drukke dag in, op en bij de molen Zeldenrust. Het mooie weer werkte hier zeker aan mee en was er mede de oorzaak van. Een prachtige blauwe lucht met echte oud Hollandse Ruysdael wolken en een straffe noordwesten wind zonder enige neiging tot water brengend onheil. Van dat weer waarbij uit alle hoeken, krochten en spelonken het voet- en fietsvolk te voorschijn komt. Als of er een bel gaat: “de paden op, de lanen in, vooruit met flinke pas”. Vanzelfsprekend is een met vier armen in de wind zwaaiende dame als de Zeldenrust een mooi punt om eens fijn uit te waaien en tegelijk even bij stil te staan. Dat stil staan is zeker niet van toepassing op de meegebrachte kinderschare. Hoe harder het waait, hoe sterker de joelfactor van toepassing is. Op zich niets mis mee, maar de ouders hebben wel hun handen vol aan het bijsturen van al deze onrust. Er is genoeg te zien en te beleven. Dit monument is een nog in prima conditie verkerende industriemolen, welke tot de top in Nederland behoort. Als zij op volle snelheid maalt dan davert en trilt het maalwerk en vermorzelt met de anderhalve ton zware molenstenen het keiharde graan tot prachtig bloemig meel wat een beetje warm en heerlijk ruikend uit de meelkuipen stroomt. De wieken komen met een angstaanjagende snelheid langs en ontwikkelen zo de formidabele kracht welke nodig is voor het proces van malen, breken en pletten. Je komt ogen en oren te kort, en dan kun je als toeschouwer licht eens wat vergeten. Over dat vergeten gesproken: bij het afsluiten van de molen ontwaarde ik een mooie zwarte tas, tamelijk chique, kennelijk toebehorend aan een dame die het misschien allemaal niet helemaal meer bij een kon houden. Maar tot mijn schrik zat alles er in. Portemonnee, sleutelbos, pasjes, id-kaart, ov-kaart, zorgpas, notitieboekje en nog wat rommeltjes welke zoal in zo’n tas thuis horen. Mede oorzaak waarom de bezitsters gemiddeld een half uur nodig hebben om iets specifieks er in te kunnen vinden. Wat te doen? Eerst maar eens het nummer bellen wat op één van de kaarten stond vermeld. Vervallen nummer. Dan maar eens kijken in de telefoongids om een vaste aansluiting te traceren. Geen resultaat. Vervolgens alle mensen proberen te bellen in de straat waar zij kennelijk woonachtig was. Niemand thuis. Op een zaterdag kun je dit dorp dus ongestoord leegroven. Wat nu? Politie? Nee, duurt veel te lang, sorry hermandad. Plots gaat er een voor mij vreemde telefoon over. Ergens onder in de tas. Na wat grabbelen was ik natuurlijk te laat met opnemen. Het laatst gevonden nummer maar eens bellen. Gelukkig was het de moeder van de pechvogel. Na een uitvoerige uiteenzetting van deze kant waarin ik alle details van de betreffende jongedame te weten ben gekomen, en direct weer naar de vergeethoek heb verbannen, was er eindelijk een adres. Dus fluks op de fiets gestapt en richting paniekhuis gepeddeld. Daar werd ik geconfronteerd met de totale ontreddering welke gepaard gaat met het verliezen van letterlijk je identiteit. Niet meer in je huis kunnen komen. Niet meer kunnen telefoneren. Niet meer geld hebben. Niet meer kunnen pinnen. Niet meer kunnen lachen. Ach, ach, en daar was ome Karel. Je begrijpt, ook ik moest even slikken. Ben met een fijn gevoel weer naar huis gefietst.