Weer zo’n mooie middag bijpraten met mijn zoon Mike. Informatica technoloog bij een bedrijf wat men niet moet vergelijken met een peer. Eerst maar eens over kwantum mechanica en natuurlijk voortbordurend naar de nieuwe, nu nog hoofdzakelijk theoretische, kwantumcomputers. Een kwantumcomputer kent geen verschil tussen nul en één zoals een huidig bekende computer, maar ziet beide gelijktijdig en ook als gelijktijdig bestaand. Om kort te gaan: een kwantumcomputer gaat gelijk uit van ALLE mogelijkheden en pikt de beste er uit. Waar normaal een jaar over wordt gerekend in bepaalde gevallen doet een dergelijke machine dit in enkele seconden. Wartaal? Ha, let op: verstrengeling van twee bestaansmogelijkheden is een fenomeen wat ongeacht de afstand een onmiddellijke tegengestelde reactie teweeg brengt. En dat sneller dan het licht. En dan gaat het onderwerp over naar de geheimen van de zwaartekracht. Algemeen wordt dit beschouwd als een trekkende kracht. Mijn theorie is echter dat dit een stuwende kracht is, welke wordt veroorzaakt door het immer uitdijende universum, en wel doordat elk punt in dit universum vanuit zichzelf expandeert. Daast het al? Goed, gaan we over naar nanotechniek, en bovenal interessant: nano kunst. De hierna genoemde kunstenaar heeft dit verheven tot iets ongelofelijks. Zie: http://www.jontyhurwitz.com/nano/. Een zeer slimme methode om beeldhouw werken van ongelofelijk kleine omvang te maken. Een danseres van 80x200 micron (1 micron is één duizendste millimeter), dansend op het oppervlak van een menselijke haar. Slechts te zien met een elektronenmicroscoop. Dit noem ik nu de kleine slimmigheid. Een heel andere vorm van de kleine slimmigheid deed zich voor op een mooie zomerdag in de Zeldenrust. Komen er twee jongetjes de trappen op gelopen en kijken ietwat bedremmeld om zich heen. Een kostelijk gezicht, want ze hebben allebei een zeer ruim bemeten kapiteinspet op. Slechts hun wat uitstaande oren voorkwam dat deze tot over de ogen weg zakte. Het nu volgende gesprek is gedenkwaardig. “Hallo jongens, zijn jullie alleen of komen je vader en moeder er ook aan?”. “Nee meneer, wij mochten hier zelf heen, want onze vader en moeder moesten even uitrusten in de boot”. “Oh, liggen jullie hier met de boot?”. “Ja, die boot daar verder op”. “Die boot die een beetje heen en weer schommelt?” “Ja, die blauwe boot”. “Maar dan hebben we wel een probleem, want kinderen beneden twaalf jaar moeten vergezeld worden van grote mensen, want het is hier wel een beetje gevaarlijk voor kleine jongetjes zonder grote mensen er bij”. Aarzelend staan de dreumesen wat bij elkaar te smoezelen en dan komt de oudste op mij toestappen: “meneer, ik ben zeven jaar en hij is zes jaar, en dat is samen dertien jaar. Dan kan het toch wel?” Ik heb ze met een groot plezier rond geleid.