Eind maart van het nieuwe jaar, verhuist webshop en interieurontwerpbureau Drent & van Dijk naar een eigen bedrijfspand aan de Fortuinweg 4. In het voormalige DSD-kantoor wordt momenteel druk geklust om straks nog meer producten een podium te kunnen geven. “Onze prachtige en vaak exclusieve merken op het gebied van interieurdesign hebben zoveel mooie producten die we nog meer willen laten zien. Net als de outdoor producten waar we nu geen ruimte voor hebben, die kunnen we straks rondom ons pand een plekje geven”, leggen Anita Drent en Martin van Dijk uit. Foto: In het nieuwe pand; Martin van Dijk, Thys Ernst, Anita Drent en Hillie Kooistra. Familiebedrijf Anita Drent en Martin van Dijk vormen sinds 2012 een ondernemersduo, het bedrijf is de laatste jaren behoorlijk gegroeid, waarbij ze zich meer zijn gaan richten op items in interieurdesign die terug te vinden zijn in de showroom en webshop. Met daarnaast nog het interieurontwerpbureau voor particuliere en zakelijke projecten. De partners van Anita en Martin zijn inmiddels ook bij het bedrijf betrokken, zo is het echt een familiebedrijf geworden. “Dat is zo gegroeid, dat hadden we nooit zo bedacht. Toch sluit het perfect aan: Hillie met haar ervaringen in de communicatie en Thys met zijn financiële achtergrond”, vertelt Anita. “En je ziet wel: in deze studio in het bedrijvencentrum aan de Hendoweg is gewoon te weinig ruimte voor vier bureaus én een showroom”, vult Martin aan. De zoektocht naar een grotere ruimte was al een tijdje gaande het pand toen ze het pand aan de Fortuinweg te koop zagen staan. Op zoek naar de perfecte locatie “We zitten nog altijd met veel plezier in het Bedrijvencentrum, maar naast onze beperkte ruimte in het bedrijvencentrum, is zichtbaarheid ook een ding. We zijn we niet meteen zichtbaar en geven daarom altijd een duidelijke routebeschrijving aan nieuwe klanten hoe ze onze studio kunnen vinden. Aan de Fortuinweg hebben we een eigen pand waar we vanaf de weg meteen zichtbaar zijn. Met daarbij genoeg parkeerruimte”, aldus Martin die aangeeft dat de bereikbaarheid voor bezoekers én vervoerders een belangrijke rol speelde in de zoektocht naar een nieuw pand. De komende weken wordt er flink gesloopt en geklust om op de eerste verdieping van het kantorenpand een grote open ruimte te maken. De begane grond van het pand wordt voornamelijk als magazijn gebruikt. Ambassadeurs van Dokkum Drent & van Dijk wilde graag in Dokkum gevestigd blijven. “Dokkum is een mooie stad. We zijn trots op Dokkum”, geeft Martin aan. “Bovendien vinden onze klanten het geen bezwaar om hiernaartoe te komen. Ze maken er graag een dagje uit van. We geven ze vaak een plattegrond en tips mee!”, aldus een enthousiaste Anita. Een samenwerking met IoSorrido - damesmodezaak in het centrum van Dokkum - ontstond al in 2013, waar een deel van de interieurcollectie te vinden is. De klanten van Drent & van Dijk shoppen sowieso niet alleen online voor interieurdesign, ze komen ook geregeld naar de showroom toe. Hier is zowel een selectie van de designproducten van de webshop te zien alsook de mogelijkheden qua interieurontwerp. “We hebben hier ook verf, behang of mooie stoffen die je kan bekijken. De showroom is voor ons echt een toevoeging van ons concept: door middel van onze service en uitleg geven we meerwaarde aan een product. In die combinatie zien wij toekomst”, vertelt Martin. Fijne sfeer En dus wordt de indeling van het nieuwe pand opnieuw een mix van werkplekken en interieur. “Wij willen dat de klanten hier geïnspireerd worden en dat zij zich hier hier thuis voelen“, legt Hillie uit. “Daarnaast is het persoonlijke contact met de klanten heel belangrijk. Onze designproducten zijn exclusief en duurzaam, dat merk je ook bij de aankoop van een product, hier wordt goed over nagedacht. De klanten zijn dan heel blij met hun aankoop, daar worden wij weer blij van.” Dat is volgens het viertal precies de reden dat het samenwerken als familie zo goed gaat: “We doen allemaal wat we zo ontzettend leuk vinden! Bij zowel het advies geven, de producten als het ontwerpen, daar ligt precies onze gezamenlijke interesse.”