ARTISANTE AN DE SYL (8) door Warner B. Banga & Piet de Haan De grutterszoon Igle Albert Berghuis werd geboren op 15 juli 1888 als zoon van Albert Piers Berghuis en Froukje Jaarsma. Zijn ouders hadden een mosterdmaalderij in de Hoogstraat, waar nu de HEMA is. Aan de overkant, op de Hoogstraat C15 (nu pand Kooistra), begon zoon Igle in 1911 een sigarenzaakje. In mei van dat jaar was hij getrouwd met de molenaarsdochter Renske van der Heide uit Metslawier. De kozijnen van zijn winkel schilderde hij zwart om meer aandacht op het pand te vestigen. De zaken gingen goed en het echtpaar werd gezegend met drie kinderen: zoon Albert (1913) en twee dochters Atty (1918) en Froukje (1922). Naast zijn winkel begon Igle een groothandel in tabakswaren; vooral sigaren en sigaretten. Dokkum was in die periode met een sterk groeiende middenstand en vele grosssierderijen de ‘Koopstad van het Noorden’. Er waren in de stad ook verschillende sigarenmakerijen, onder andere aan het Zuiderbolwerk en in de Strobossersteeg. Op 23 januari 1919 kon Igle het hoekpand aan de Diepswal B-65 (nu nummer 1) kopen van de dames Van Erp: een ideale plek voor een winkel in rokerswaren. Het hoekpand aan de Zijl werd zo een ‘Sigarenmagazijn’, waar menig Dokkumer zijn ‘rokertje’ haalde om daarna even bij de brugleuning van de Syl een pijpje of sigaartje op te steken. Aan oude foto’s en ansichtkaarten te zien, schilderde Igle Berghuis aan de Diepswal de kozijnen opnieuw zwart. Zijn winkel was zeven dagen per week open, tot ’s avonds laat. Zelfs op zondagmorgen ging hij open, want dan gingen de rooms-katholieke gebroeders Bary uit rijden en kwamen ze eerst langs om sigaren te kopen. Beneden was de winkel en bij het trapje omhoog was ‘it keamerke’, waar iedereen overdag zat, want dan kon moeder Renske de klanten helpen. Op de zolderverdieping was het magazijn. Daar stonden alle tabakswaren opgeslagen en uitgestald. Met behulp van een katrol werd grote pakken tabak en rokerswaren via de hoekerker omhoog getakeld om op zolder verpakt te worden in kleine hoeveelheden en dan ging het via de steile trappen weer naar beneden en werd het ‘útsutele’ in de dorpen rondom Dokkum. Vader Igle was dan hele dagen op de fiets op pad om klanten te werven; hij maakte ‘routes’ door Oost- en Westdongeradeel, de Wâlden, het Bildt en steeds verder tot aan Midden-Fryslân toe. Zo bouwde hij zijn grossierderij tussen 1919 en 1949 steeds verder uit. Hij was soms met Fedde Sonnema (van de Berenburg) op reis, dan combineerden Dokkumer kooplui hun ritten en dan bezochten ze alle dorpscafés, -winkels en alles wat ze tegenkwamen en probeerden daar hun spullen te verkopen. Dan kwamen ze met gevulde orderboekjes weer thuis en werden de bestellingen klaargemaakt en verpakt. Op woensdagmiddag en zaterdagmorgen werd alles naar de ‘karriders’ op de Markt of bij de Burgerschool gebracht en die bezorgden het weer bij de klanten. Vlak voor de oorlog raakte Igle Berghuis overspannen en moest hij een half jaar kuren bij Hofker op Ameland. De zaak werd door een invaller voortgezet. Het sigarenmagazijn bleef de gehele oorlogsperiode geopend, maar werd waarschijnlijk verhuurd. In de oorlog was de Zijl natuurlijk een centrale plek in Dokkum, waar in mei 1945 uitbundig de bevrijding werd gevierd. Igle Berhuis verhuurde het hoekpand rond 1951 aan Louw van Sinderen & Co uit Holwerd en na 1954 aan Wopke Postuma uit Dokkum die er na de ‘zwarte winkel’ een ‘Rode Winkel’ vestigde. Bijschrift foto: Het zwart geschilderde Sigarenmagazijn van Igle Albert Berghuis (inzet) en advertenties uit 1921 en 1932 voor rookwaar en Russische sigaretten.